Vaste planten

Algemeen

​

Vaste planten zijn er in alle soorten, kleuren en maten. Wat ze gemeen hebben, is hun groeicyclus: ze komen in het voorjaar op, groeien en bloeien, en sterven in het najaar bovengronds af. Het leven trekt zich terug in de wortels, in afwachting van de volgende lente. Omdat vaste planten elk jaar op dezelfde plek terugkeren, vormen ze de basis van uw tuin. Met deze tips haalt u het meeste uit uw vaste planten.

 

Combineren

 

Vaste planten komen het beste tot hun recht in groepen van minimaal drie stuks. Combineer verschillende soorten zodat de bloeiperioden elkaar opvolgen, zo heeft u het hele seizoen kleur in de tuin. Let erop dat sommige planten meer zon nodig hebben dan andere; dit staat aangegeven op het plantenetiket.

 

Borders

 

In de meeste tuinen vormen borders het domein van vaste planten. Omdat u ze vaak slechts van één kant bekijkt, bouwt u een border op in hoogte:

• Vooraan: lage soorten tot 40 cm

• Middelste rij: planten tot 1 meter hoog

• Achteraan: hoge soorten boven 1 meter

 

Wordt een plant te groot, steek hem dan met kluit en al uit en verplant hem in voor- of najaar. Zo behoudt u een harmonieuze border.

 

Scheuren en verplanten

 

Vaste planten laten zich makkelijk ‘scheuren’. Wanneer een plant te groot wordt, kunt u hem met een scherpe spade in stukken steken of, als de grond droog is, de kluit voorzichtig uit elkaar trekken. Verplant de delen op een geschikte plek in de tuin.

 

Zomer en winter

 

Tijdens de bloei kunnen sommige planten gevoelig zijn voor harde wind. Gebruik speciale steunen en ringen om ze op te binden en wacht hier niet te lang mee. Uitgebloeide planten hoeft u in het najaar niet af te knippen: de grillige bloemvormen blijven decoratief, vooral wanneer ze bedekt zijn met een laagje sneeuw of rijp.

 

Meer weten?

 

Vraag onze tuinadviseurs gerust alles wat u nog meer over vaste planten wilt weten. Ze geven u graag praktische tips en deskundig advies.